DEEL 2: 10-daagse excursiereis naar Toscane van 27-08-2018 t/m 05-09-2018
Dag 6: Firenze (zaterdag 1 september 2018)
Om 6.30 uur word ik gewekt door een hevige onweersbui. Ik zit meteen rechtop in bed. Vandaag staat een bezoekje aan Firenze, oftewel Florence, op het programma. Firenze is één van de mooiste kunststeden ter wereld. We beginnen ons bezoek met een uitgebreide stadswandeling onder leiding van een gids.
We vertrekken om 9.00 uur. Omstreeks 10.15 uur komen we aan in Firenze, de hoofdstad van Toscane. De gids (Ida) staat al op ons te wachten in de buurt van de Ponte di Nicolai. Ida is een Italiaanse die Nederlands spreekt, weliswaar met een Maxima-accent. Ze waarschuwt ons meteen voor zakkenrollers. Als wij naar boven kijken, kijken de zakkenrollers naar beneden. Kortom, we moeten goed op onze tas letten. Ze geeft ons nog een aantal gouden tips. Stop niets van waarde in je kontzak. Draag geen tas op je rug of opzij waar waardevolle spullen inzitten. Draag alles van voren en op zo'n manier dat niemand er ongemerkt bij kan. Laat je nooit afleiden of iemand tegen je aanbotsen. Dit keer blijf ik braaf bij de groep en gids.
De beste manier om Firenze te verkennen is: te voet. Het historische centrum is relatief klein en grotendeels voetgangersgebied. Vrijwel alle bezienswaardigheden liggen dicht bij elkaar. Allereerst lopen we naar het Piazza di Santa Croce. Hier staat de gotische kerk van Santa Croce. De naam van de kerk verwijst naar een stuk hout van het Heilige Kruis dat in de sacristie wordt bewaard. De Basilica di Santa Croce wordt door de inwoners van Firenze ook wel eens gekscherend hun eigen Florentijnse "Pantheon" genoemd. In de kerk liggen namelijk verschillende beroemde Florentijnen begraven, zoals Michelangelo, Galileo Galilei, Lorenzo Ghiberti en Giorgio Vasari. Deze beroemdheden rusten in een schitterend praalgraf. Ook het Palazzo dell'Antella met zijn graffito gevel is prachtig.
Basilica di Santa Croce
Palazzo dell'Antella
Toren van de Chiesa Badia Fiorentina (links) en het Bargello (rechts)
Piaggio
Vervolgens lopen we via smalle straatjes en het Piazza San Firenze naar het levendige Piazza della Signora. Op het plein wemelt het van de toeristen. Er staan koetsiers met paard en wagen te wachten op toeristen die een ritje willen maken door de stad. Het L-vormige plein wordt gedomineerd door het Palazzo Vecchio, het voormalige gemeentehuis. Eeuwenlang was het plein het toneel van bijeenkomsten en festiviteiten. Vandaag de dag staat het plein vol met klassieke beelden. De beelden herinneren aan belangrijke gebeurtenissen in de geschiedenis van de stad. Veel zijn verbonden met de komst en ondergang van de Florentijnse republiek. Voor het palazzo staat de beroemde Neptunusfontein van Bartolomeo Ammannati. Helaas wordt de Neptunusfontein gerestaureerd en is daarom voor een groot deel ingepakt. Er is slechts een klein stukje van Neptunus te zien. De overdekte 14e eeuwse Loggia dei Lanzi is vernoemd naar het huurlingenleger van Cosimo I, de Lanzichenecchi (landsknechten), die hij hier had ondergebracht. In de loggia staan veel antieke Romeinse beelden. Cosimo I heeft er ook een aantal beelden geplaatst als vriendelijke doch dringende waarschuwing naar zijn onderdanen toe. De ingang van de Loggia dei Lanzi wordt bewaakt door twee leeuwen. Aan weerzijden van de trappen staat een enorme leeuw. De leeuwen zijn een symbool voor de stad Firenze en geven de macht weer van de familie de'Medici. Ik loop de trappen op en bekijk de reusachtige marmeren beelden van alle kanten. De beelden zijn zo gedetailleerd gemaakt; gezichtsuitdrukkingen, weergave van spieren en aderen, weelderige krullen etc. De topper vind ik toch wel Cellini's bronzen beeld van Perseus met het hoofd van Medusa. Het beeld is maar liefst ruim 3 meter hoog! Ook het beroemde beeld van Giambologna, de Sabijnse Maagdenroof mag er zijn. Giambologna beitelde de drie worstelende figureren (een oude man, een jonge adonis en een vrouw) uit één stuk marmer. Het beeld van Hercules en de Centaur vind ik ook ontzettend mooi. Dit beeld is ook gemaakt door Giambologna. In de loggia houden twee suppoosten de toeristen in de gaten. Snacken schijnt er verboden te zijn. Als iemand een broodje of iets dergelijks eet gaat er meteen een suppoost op af. Vroeger werden de loggia's gebouwd ter bescherming tegen zon en regen.
Palazzo Vecchio
Detail Neptunusfontein en de Badiatoren
Loggia dei Lanzi
Detail Loggia dei Lanzi
Beeld Perseus met het hoofd van Medusa
Beeld Perseus met het hoofd van Medusa
Hoofd van Medusa
Sokkel beeld Perseus
Beeld Sabijnse maagdenroof
Beeld Hercules en de Centaur
Piazza della Signora
Piazza della Signora
Bij de ingang van het Palazzo Vecchio staan twee mooie beelden; aan de linkerkant staat een kopie van Michelangelo's David en aan de rechterkant Hercules en Cacus. Boven de ingang hangt een mooie fries, die werd gebruikt om duidelijk te maken dat geen sterfelijk heerser de absolute macht bezit. De 94 meter hoge klokkentoren "Torre di Arnolfo" van het Palazzo Vecchio is de blikvanger van het plein. Het voormalige regeringsgebouw van Firenze is tegenwoordig een museum. Er zijn gedecoreerde vertrekken te zien. De meeste kamers zijn niet gemeubileerd, maar de rijkelijk versierde plafonds zijn echt de moeite waard. Via de voorhof ga je het palazzo in. Tot mijn grote verbazing is de voorhof gratis te bezoeken, wellicht omdat er momenteel restauratiewerkzaamheden plaatsvinden. De zuilengang is werkelijk prachtig. Alleen jammer dat veel muurschilderingen wat vervaagd zijn. Of zelfs helemaal zijn verdwenen. De fresco's van Vasari zijn gewijd aan Cosimo en de vorming van het groothertogdom Toscane. In het midden staat een mooie fontein met een engel die een dolfijn vasthoudt. Het is een kopie van Verrocchio's Puttofontein.
Michelangelo's David (replica)
Hercules en Cacus
Het Uffizi ligt naast het Palazzo Vecchio. De twee grote gebouwen zijn als het ware tegen elkaar aangebouwd. Het Uffizi is één van de belangrijkste musea ter wereld. Er hangen werken van onder meer Leonardo da Vinci, Rembrandt, Rubens en Caravaggio. Het imposante gebouw is alleen al een bezoekje waard. In de nissen staan grote beelden. Via de publieke doorgang van het Uffizi lopen we naar de rivier de Arno. Er zijn verschillende kunstenaars aan het werk. De één schildert bekende bezienswaardigheden in Firenze en de ander maakt portretten en karikaturen. Ook staan er een paar levende standbeelden. Zwaar bewapende militairen houden de wacht, wat me een onveilig gevoel geeft.
Aan de rechterzijgevel van het Uffizi, aan Via dei Georgofili is een prachtig kunstwerk van de Italiaanse kunstenaar Roberto Barni te zien, I passi d'oro (de gouden stappen) genaamd. Hier vond in de nacht van 27 mei 1993 een zware explosie plaats. In Via dei Georgofili werd door de maffia een autobom tot ontploffing gebracht. De auto stond geparkeerd tegenover het Uffizi. Vijf mensen kwamen om het leven. Vele mensen raakten gewond door rondvliegend glas. Ook het wereldberoemde Uffizi was zwaar beschadigd, inclusief een gedeelte van de kunstwerken. Drie schilderijen gingen verloren, terwijl in totaal 200 werken (150 schilderijen en 50 beelden) werden beschadigd. Dat was ook de bedoeling, de bom moest onherstelbare schade aanrichten aan het Uffizi en veel slachtoffers maken. In opdracht van de directeur van het Uffizi en de Stichting Vrienden van Florence heeft Roberto Barni een gouden beeld gemaakt, ter nagedachtenis van de vreselijke bomaanslag. Precies 20 jaar na de bomaanslag werd het kunstwerk onthuld. Het beeld bevindt zich aan de buitenmuur van het Uffizi tegenover Via dei Georgofili. Bovenop een stenen mes dat uit de muur van het Uffizi steekt, staat een gouden man op 20 meter hoogte. Op zijn lichaam zijn vijf kleine mensen aangebracht (die elk van de slachtoffers voorstellen). Tevens symboliseert het kunstwerk hoop. Elk jaar, op 27 mei, herdenkt de stad Firenze deze afschuwelijke gebeurtenis. Via dei Georgofili is te bereiken via de poort aan de rechterkant van Piazzale degli Uffizi.
Vervolgens lopen we via de Vasari-gang naar de Ponte Vecchio, de oudste en populairste brug van Firenze. De Vasari-gang is een verhoogde passage en loopt van het Palazzo Vecchio via het Uffizi over de Ponte Vecchio naar Palazzo Pitti. Deze 1 kilometerlange "geheime gang" is gebouwd door Vasari in opdracht van Cosimo I (Medici-heerser). De bouw duurde slechts 5 maanden. Cosimo I wilde zich niet langer onder "het gepeupel" begeven als hij de Arno over moest steken om van Palazzo Pitti (waar de familie de'Medici woonde), naar het Palazzo Vecchio te gaan, waar hij de politiek bedreef. In het Uffizi bevonden zich de administratieve kantoren. De gang fungeerde ook als vluchtweg bij een eventuele revolutie. De "geheime gang" is slechts een aantal maanden per jaar open voor publiek, alleen na het reserveren van een peperduur kaartje en onder begeleiding van een gids.
De Ponte Vecchio stamt uit 1345 en heeft nog veel van zijn oorspronkelijk kenmerken behouden. Het is de enige brug in de stad die in de Tweede Wereldoorlog niet werd opgeblazen. In de middeleeuwen werd de Ponte Vecchio over het smalste stuk van de Arno gebouwd om de drukke handelswijken met elkaar te verbinden. In de 15e eeuw zaten er op de brug veel slagers en leerlooiers. Ze dumpten hun afval in de rivier, waardoor het ondraaglijk stonk. In de 16e eeuw moesten de slagers en leerlooiers hun plek afstaan aan goudsmeden. De meeste van hun "hangende" werkplaatsen zijn bewaard gebleven. Enkele van de oudste werkplaatsen hebben aan de achterkant een uitbouw, ondersteund door houten stutten die "sporti" worden genoemd. Tegenwoordig zijn er in de voormalige werkplaatsen juweliers gevestigd. De winkels hebben een groot assortiment, van goedkope oorbellen tot kostbare antieke ringen. Midden op de brug staat de buste van Benvenuto Cellini, de beroemde Florentijnse goudsmid. Op de brug ziet het zwart van de mensen. Er komen veel groepen toeristen met gids de brug bewonderen.
Via een chique winkelstraat lopen we naar het Piazza della Repubblica. In de winkelstraat zorgen muzikanten voor de vrolijke noot. Ik vergaap me aan de mooie etalages. Ook zijn er grote modemerken gevestigd, zoals Gucci, Prada en Pucci. Tja.. designerkleding is niet voor iedereen betaalbaar. Piazza della Repubblica is een gezellig plein met veel terrasjes. De triomfboog in Romeinse stijl domineert het plein. Deze boog herinnert aan de periode dat Firenze de hoofdstad van Italië was.
Tot slot gaan we naar het Piazza di San Giovanni en het Piazza del Duomo. Hier bevinden zich de Duomo (Santa Maria del Fiore), de Campanile en de Battistero. De Duomo met zijn warmrode koepel is het symbool van Firenze. De Dom werd in de 13e en 14e eeuw gebouwd en heeft enorme afmetingen: 155 meter lang, 90 meter breed en 107 meter hoog. De 91 meter hoge koepel heeft bij de basis een diameter van ongeveer 50 meter. De campanile (klokkentoren) is met zijn 85 meter, 6 meter lager dan de koepel. Je kunt de klokkentoren beklimmen. De Dom is gratis te bezichtigen. Ik ben erg onder de indruk van de voorgevel met zijn mooie gevelbeelden, mozaïeken en marmeren inlegwerk.
Tegenover de ingang van de Duomo bevindt zich de oostelijke deur, die Michelangelo de "Poorten van het Paradijs" noemde, want het "Paradijs" was voor de Christenen de ruimte tussen de Battistero (doopkapel) en de Dom. Tien panelen verbeelden taferelen uit het Oude Testament. De deuren van Lorenzo Ghiberti werden in 1401 besteld om te vieren dat Firenze bevrijd was van de pest. Na een prijsvraag waaraan zeven vooraanstaande kunstenaars meededen, werd Ghiberti gekozen. De originele panelen bevinden zich in het Museum dell'Opera del Duomo. Die van het Battistero zijn kopieën. De achthoekige doopkapel is bekleed met wit en groen marmer.
Vanwege de lange wachtrijen en de tassen controle gaan we de Duomo niet in. Nadat de gids heeft uitgelegd hoe we naar het opstappunt aan de rivier de Arno kunnen lopen, neemt ze afscheid van ons. Nu hebben we de tijd om de stad verder zelf te verkennen. Jammer genoeg begint het te regenen. Ik overweeg een bezoekje te brengen aan de Duomo, maar bij het zien van de lange wachtrij zie ik er toch maar van af. Daarom loop ik een rondje om de imposante Duomo. Rondom de Dom is ook genoeg moois te ontdekken. Vervolgens ga ik terug naar een aantal plaatsen waar we met de gids zijn geweest om foto's te maken. Tijdens de stadswandeling had ik er nauwelijks tijd voor. Ik moest continu de groep en de gids in de gaten houden. Voor je het weet ben je de groep kwijt... Tijd om een museum te bezoeken is er niet, vanwege de lange wachttijden. In Firenze hoef je niet eens een museum te bezoeken om te genieten van al de pracht en praal die deze stad te bieden heeft. Alleen al langs de historische gebouwen lopen is de moeite waard.
Omstreeks 15.00 uur loop ik vanaf de Ponte Vecchio richting de Ponte di Nicolai, waar we omstreeks 15.15 uur opgehaald worden. Het is heerlijk wandelen langs de Arno. Lekker weg van de drukte. Onderweg schiet ik nog een aantal mooie plaatjes. De rivier de Arno splitst Firenze in tweeën. Aan de ene zijde ligt het historische centrum met de Duomo, aan de andere kant ligt Oltarno. In Oltarno heerst een heel andere sfeer vergeleken bij het drukke centrum. Oltarna staat voor oltre I'Arno. Oltre betekent in het Italiaans over of voorbij - over de Arno dus. En weg van de drukte. Er zijn 14 bruggen over de rivier gebouwd, maar de Ponte Vecchio is de mooiste en bekendste brug. De Ponte Vecchio is erg fotogeniek.
Om 15.30 uur vertrekken we. Via een schitterende weg door de heuvels rijden we naar het Piazzale Michelangelo. De weg loopt langs luxueuze villa's, tussen twee rijen pijnbomen en cipressen. We kijken onze ogen uit! Piazzale Michelangelo is een echte flaneerplek. Vanaf dit mooie, grote plein heb je een schitterend uitzicht over de hele stad, met de Apennijnen op de achtergrond. Midden op het plein staat een monument dat werd opgericht ter nagedachtenis aan Michelangelo; een kopie van zijn bekende David en vier allegorische figuren die de dag, nacht, dageraad en schemering voorstellen.
Na een fotostop van ongeveer 10 minuten rijden we terug naar het hotel. Inmiddels komt de regen met bakken uit de hemel. In Montecatini Terme stopt de chauffeur bij de Funicolare voor degenen die met het kabeltreintje naar Montecatini Alto willen gaan. Irene, Ria, Rolien, Hans en Roel stappen uit. Aangezien het nog steeds regent besluit ik net al vele anderen niet mee te gaan. De rit met het kabeltreintje duurt ongeveer 10 minuten. Vanaf het dorpje is het ongeveer 45 minuten lopen naar het hotel. Omstreeks 17.00 uur zijn we weer terug in het hotel. Om 19.30 uur diner.
Dag 7: Siena en de Chiantistreek (zondag 2 september 2018)
Vandaag gaan we naar Siena en wijnchâteau Aiola in de Chiantistreek. Om 8.30 uur rijden we richting Siena, waar we omstreeks 10.15 uur aankomen. Bij aankomst moet de chauffeur eerst een parkeervergunning aanvragen. Daarna rijden we naar een groot parkeerterrein bij het Fortezza. Vanaf hier is het ongeveer 10 minuten lopen naar de Duomo. Tot 13.30 uur hebben we de tijd om Siena te bezichtigen. We krijgen het advies de bordjes Duomo te volgen om in het historische centrum te komen. Het centrum van Siena is autoluw. De chauffeur geeft ons nog een goede tip. Als we de Duomo aan de binnenkant willen bewonderen, kunnen we het beste in de rij voor groepen gaan staan. Hier staat bijna niemand. Het is helemaal niet erg, je wordt niet teruggestuurd. Alleen is het entreekaartje een euro duurder. Gewoon een beetje brutaal zijn, zo kom je een stuk sneller binnen!
Temidden van een schitterend landschap met glooiende heuvels ligt de sfeervolle en volledig ommuurde stad Siena. Siena is gebouwd op drie heuvels en bestaat voor een groot deel uit smalle middeleeuwse straatjes. Op het punt waar de drie heuvels bij elkaar komen, is het Piazza del Campo aangelegd. Alle straten leiden naar het Piazza del Campo, het kloppende hart van de stad. De stad bestaat uit drie delen; Città, Camollio en San Martino. En deze zijn weer in 17 contradas (stadswijken) verdeeld. Elke contrada heeft een naam en banier met de afbeelding daarvan: tartuca (schildpad), onda (golf), lupa (wolvin), oca (gans), nicchio (schelp), istrice (stekelvarken), drago (draak), civetta (uil), ciocciola (slak), pantera (panter), aquila (arend), bruca (rups), leocorno (eenhoorn), montone (ram), girafa (giraf), celva (bos) en torre (toren).
Allereerst loop ik richting de Duomo. Aan de rand van het centrum zie ik de San Domenico, een gotische kloosterkerk. Het is veel klimmen en dalen in het pittoreske stadje. Trappen verbinden de steile straten.
Aan de achterkant van de Duomo bevindt zich de ingang van de doopkapel (Piazza San Giovanni). Een reeks trappen leidt me naar het Piazza del Duomo. De rijkversierde voorgevel van de Dom is een lust voor het oog. Ook de zwart-wit gestreepte klokkentoren mag er zijn. De Duomo is eigenlijk een onafgebouwde kerk. Het was de bedoeling dat de Duomo de grootste kerk van het Christendom zou worden. Door de pestepidemie kwam van dit ambitieuze plan niets terecht en bleef een deel van de kerk onafgebouwd. Aan de rechterkant van de Dom staat een onvoltooid stuk muur. Deze muur moest de buitenzijde van de Dom vormen. Het interieur is ook een bezoekje waard, alleen al vanwege de tegeltableaus op de vloer. De mozaïekvloer is 's zomers vaak bedekt, zodat de vele toeristen de mozaïeken niet al te veel beschadigen. Alle tegeltableaus zijn aan het begin van de herfst te zien (meestal van half augustus tot oktober). Van 1372 tot 1547 werkten befaamde kunstenaars uit Siena aan de mozaïeken. Ik wil de mooie vloermozaïeken ontzettend graag zien, maar besluit toch niet in de rij te gaan staan. Als je niet zoveel tijd hebt moet je keuzes maken. Ik wil liever wat meer van de stad zien.
Op het Piazza del Duomo hoor ik opeens tromgeroffel. Ik kijk waar het geluid vandaag komt. Binnen no time trekt er een stoet van gekostumeerde trommelaars en vendelzwaaiers voorbij. Ze vervolgen de route door de smalle straatjes. Ik ga er snel achteraan om foto's te maken. Zoiets maak je niet elke dag mee.
Overal in de stad kom ik een wolvin op een hoge sokkel tegen. Op pleintjes, op elke hoek van de straat etc. Ook staat er een afbeelding van een zogende wolvin op de trommels en de vendels. Wat de reden hiervan is zal ik even uitleggen. Volgens de legende is Siena gesticht door de zonen van Remus. Remus zou samen met zijn broer Romulus door een wolvin zijn opgevoed. Later streden de broers om de heerschappij over de stad Rome, hetgeen Remus met de dood moest bekopen. Romulus werd de eerste koning van Rome en gaf zijn naam aan de Eeuwige Stad. De zonen van Remus, Aschius en Senius, zouden direct na de overwinning van hun oom Rome zijn ontvlucht. Romulus wilde namelijk de hele familie uitroeien, zodat niemand hem meer van de troon zou kunnen stoten. Helaas voor hem stonden er voor de zonen van Remus 2 paarden klaar, een met een wit zadeldek en een met een zwart zadeldek. Een wolvin vergezelde hen en wees hen de weg naar Siena, de nieuwe verblijfplaats voor Aschius en Senius. Zo is de zogende wolvin het symbool van Siena geworden. De kleuren die gebruikt worden in het wapen van Siena zijn zwart en wit, naar de zadeldekken van de paarden die de broers op hun vlucht bereden. De zwart-wit kleuren kom je ook overal tegen, onder meer op de vlag van Siena en op de wapens boven de boogramen van het Palazzo Pubblico. Het is dan ook niet verrassend dat de kostuums van de trommelaars en vendelzaaiers zwart-wit zijn.
Vervolgens loop ik richting het Piazza del Campo. Onderweg zie ik het Palazzo Chigi-Saracini uit 14e eeuw. Het palazzo is gelegen aan de Via di Città en geeft onderdak aan de prestigieuze muziekschool "Accademia Musicale Chigiana". De kleine binnenplaats is een verborgen juweeltje. In het midden staat een ouderwetse waterput. Het plafond van de zuilengalerij is prachtig beschilderd.
In dezelfde straat zie ik een leuk fruitwinkeltje. De frisse kleuren trekken meteen mijn aandacht. Het kleurrijke fruit is mooi gerangschikt.
Midden in de stad ligt het Piazza del Campo. Het schelpvormige plein wordt door witte strepen in het plaveisel in negen stukken verdeeld, die de Raad van Negen symboliseren (het bestuur van de stad in de middeleeuwen). Elk jaar worden hier de beroemde paardenraces "De Palio" gehouden op 2 juli en 16 augustus. Het plein wordt gedomineerd door het Palazzo Pubblico, oftewel het stadhuis. De 88 meter hoge Torre del Mangia is onderdeel van het Palazzo Pubblico. De toren werd tussen 1338 en 1348 gebouwd door de broers Francesco en Muccio di Rinaldo. Achter deze afmeting zat een gedachte. De toren is namelijk even hoog als de klokkentoren van de Duomo. Hiermee wilde men destijds duidelijk maken dat de wereldlijke macht net zo belangrijk was als de kerkelijke macht. Aan de voet van Torre del Mangia bevindt zich de Capella di Piazza. Het is mogelijk om de toren te beklimmen. De gebouwen rond het plein dateren uit de Gouden Eeuw van de stad (1260 - 1348).
Recht tegenover het Palazzo Pubblico staat de mooie Gaia-fontein, een rechthoekig bassin versierd met beelden. Het betreft een replica. Het origineel bevindt zich in het Pallazo Pubblico. Voor de fontein staat een smeedijzeren hek. De Fonte Gaia werd ontworpen door Jacopo della Quercia. De fontein ontleent haar naam aan de festiviteiten waarmee de inwoners van Siena de komst van het water op het Piazza del Campo vierden. Gaia betekent namelijk "Bron van de Vreugde". Via kilometerslange aquaducten en tunnels stroomt hier al sinds de 15e eeuw vers water uit de heuvels rond Siena hier naar toe. Op een warme zomerdag heeft de fontein een grote aantrekkingskracht op de toeristen. De duiven weten de fontein ook te vinden. Ze drinken en badderen er lustig op los.
Via een zijstraat van het Piazza del Campo loop ik naar de Loggia della Mercanzia. De loggia ligt direct achter het Piazza del Campo, op een punt dat bekend staat als het Croce del Travaglio, een verbindingspunt van de drie hoofdstraten: Bachi di Sopra, Bachi di Sotto en Via di Città. Jammer genoeg, is de Loggia della Mercanzia niet toegankelijk voor publiek. Vanachter een hoog smeedijzeren hek kun je de loggia uit 1417 bewonderen. De loggia bestaat uit drie bogen die worden ondersteund door rijkelijk versierde pilaren. Het plafond is prachtig beschilderd. Hier deden de kooplieden en geldhandelaren van Siena hun zaken.
Ik loop door de middeleeuwse straatjes en zie plotseling een leuk kerkje, Santa Maria di Provenzano genaamd. Ik maak een foto van de buitenkant en wil naar binnen gaan. Blijkbaar net voor sluitingstijd... Een non zwaait naar me en doet de kerkdeur dicht. Een beetje beduusd zwaai ik terug. De grap is dat ik ontzettend graag een non op de gevoelige plaat wil vastleggen. In een katholiek land als Italië moet dat toch lukken, zou je denken. Nu zie ik er dan eindelijk één en dan doet ze de deur voor mijn neus dicht. Nou ja! Er zijn heel wat oude kerkjes, die niet in de reisgidsen staan, maar toch interessant zijn.
Ik laat de drukke Via di Città achter me en besluit lekker rond te slenteren door de wat stillere straatjes. Ik laat me verrassen en geniet! De meeste straatjes zijn erg fotogeniek. Geen enkele straat loopt vlak, dit maakt het verkennen van de stad nog leuker. Het ene moment heb ik vrij uitzicht op de stad en het volgende moment loop ik tussen de middeleeuwse huizen. Ik zie allerlei leuke winkeltjes en restaurantjes, mooie doorkijkjes en hier en daar een uitkijkpunt. Vanaf de uitkijkpunten zie je een wirwar van rode daken. Siena is een prachtige stad. Er is ontzettend veel te zien, maar de twee hoogtepunten van de stad zijn toch wel de Duomo en het Piazza del Campo.
Rond 13.00 uur besluit ik op het gemak terug te lopen naar het parkeerterrein. Ik volg de bordjes Fortezza. Onderweg zie ik zoveel moois, waardoor ik nog een sprintje moet trekken om op tijd terug te zijn. Ik ben dan ook als laatste terug... Iedereen zit al in de bus. Oeps!
Volgens rijden we door de mooie Chiantistreek naar Wijnchâteau Aiola. Om 14.30 uur worden we verwacht voor de wijnproeverij. De Chiantistreek ligt precies tussen de steden Florence en Siena in. Het landschap is betoverend mooi. We zien glooiende heuvels met olijfbomen en wijngaarden. En slingerende wegen die omzoomd worden door cipressen. Cipressen worden vaak geplant als bescherming tegen de wind. Ik zie de mooiste plaatjes, maar kan ze vanuit de bus niet vastleggen. Een fotostop wordt er niet gemaakt. Dus besluit ik het landschap maar te filmen met mijn smartphone. Op een gegeven moment gaat het asfaltpad over in een grindpad. Een paar tellen later staan we voor de toegangspoort van Wijnchâteau Aiola. Het kasteel is gelegen tussen de wijnranken en olijfgaarden. Nou ja, kasteel... Het heeft meer weg van een boerderij. Deze wijnboerderij produceert naast wijn ook olijfolie.
Bij aankomst worden we verwelkomd door de eigenares. Allereerst neemt ze ons mee naar een kleine wijnkelder met een aantal grote houten wijnvaten. Hier krijgen we in het Duits uitleg over de productie van wijnen, die tijdens de lunch geserveerd zullen worden. De belangrijkste wijn is de rode Chianti Classico. Deze heeft twee varianten, namelijk de gewone Classico en de Riversa. Beide wijnen moeten voldoen aan specifieke eisen, om deze naam te mogen dragen. De meest authentieke wijn is de Chianti Classico. Deze wijn is te herkennen aan het logo met een afbeelding van een fiere zwarte haan, de Gallo Nero. Deze Gallo Nero geeft alleen aan dat de producent is aangesloten bij het consortium van wijnboeren in de Chiantistreek. Na een korte uitleg lopen we naar de wijnboerderij en gaan we aan tafel. De tafel is al gedekt. Tot mijn grote verbazing wordt de lunch geserveerd op witte plastic wegwerpborden met bijpassend wegwerpbestek. Gemakkelijk voor de eigenares, maar het staat zo goedkoop! Ik dacht chique te gaan lunchen... De eetzaal is totaal niet sfeervol ingericht. Ze zullen wel denken, als de bezoekers maar genoeg wijn drinken, dan wordt het vanzelf gezellig. Ik had me niet opgegeven voor de Toscaanse lunch, omdat ik niet zo van de wijn ben. Gerda voelt zich niet lekker, dus ga ik voor haar in de plaats mee. Vooraf krijgen we groentesoep en brood wat besprenkelt is met olijfolie. Nu komt de wijn op tafel en volgt het brood en het beleg (salami, ham en spek). En schaaltjes met reepjes geitenkaas. Voor de vegetariërs is er tomaat met mozzarella. Aangezien Gerda geen vegetariër is, is er voor mij geen vegetarisch gerecht. De chauffeur heeft dit voordien doorgegeven, dus hij kan er ook niets aan doen. Droog brood eten is geen optie, daarom eet ik maar brood met reepjes geitenkaas. Een aantal reisgenoten vinden dit zo sneu. Dorothé sleept schaaltjes met geitenkaas aan. Hannie biedt spontaan de helft van haar vegetarische gerecht aan. Echt super aardig! Ik drink een half glaasje droge witte wijn, een roseetje en water. Na de lunch ga ik nog even naar het toilet. Zelfs de toiletten ogen zeer goedkoop. De toiletten zijn voorzien van witte PVC harmonicadeuren, die niet op slot gedaan kunnen worden. Uiteraard hebben we alle tijd om wijn te kopen in de winkel. De winkel is in vintagestijl ingericht. Al met al vind ik het bezoekje aan Wijnchâteau Aiola teleurstellend. Het draait hier eigenlijk maar om één ding: de verkoop van wijn. Voordat ik de bus instap, maak ik snel wat foto´s op het landgoed.
Om 16.15 uur rijden we weer richting Montecatini Terme. Omstreeks 18.00 uur komen we aan in het hotel. Om 20.00 uur diner.
Het was de bedoeling om met Christine, Jo, en Ate met de Funicolare naar Montecatini Alto te gaan en vanaf daar terug te lopen naar het hotel. Volgens de chauffeur is het niet mogelijk, omdat we pas rond 18.00 uur terug zijn in Montecatini Terme. Rond 20.00 uur wordt het al donker. Het is niet verstandig om in de schemer of in het donker over een vrij drukke bochtige weg te lopen. Jammer, maar helaas. Veiligheid gaat boven alles, nietwaar?
Dag 8: Cinque Terre (maandag 3 september 2018)
Dit is onze laatste dag in Bella Italia. Vandaag gaan we naar Nationaal Park Cinque Terre. De Cinque Terre ligt niet in Toscane, maar in de regio Ligurië. Sinds 1997 staat de Cinque Terre op de Werelderfgoedlijst van UNESCO. De Cinque Terre is een rotsachtige kuststrook van 15 kilometer lang die zich uitstrekt tussen Levanto en La Spezia aan de oostkant van de Bloemenriviera. Het gebied is vrij ruig en bergachtig, met steile kliffen, grillige rotsen die uit zee oprijzen en kleine baaitjes met bootjes. Cinque Terre betekent de Vijf Dorpen. De naam verwijst naar vijf schilderachtige dorpjes die gelegen zijn op steile, hoge kliffen met een prachtig uitzicht op zee. De pastelkleurige huizen lijken tegen een rotswand aangeplakt te zitten. De Cinque Terre bestaat uit de volgende dorpjes: Manarola, Vernazza, Corniglia, Monterosso en Riomaggiore. De dorpjes hebben allemaal hoogteverschillen, het is dus veel klimmen en dalen. Monterosso is het meest vlakke dorpje. Hun charme is overweldigend, evenals het omringende landschap. Je ziet er veel olijf- en wijngaarden. De terrassen die zijn uitgehouwen in de berghellingen worden voornamelijk gebruikt voor het verbouwen van olijven en druiven. De dorpjes zijn met elkaar verbonden door middel van een wandelpad en een spoorlijn. Het is erg lastig om de dorpjes met de auto te bereiken.
We vertrekken om 7.30 uur. Omstreeks 9.15 uur komen we aan in La Spezia. In de buurt van La Spezia stapt de gids (Patricia) in. Onderweg vertelt ze wat we gaan doen. Er staan drie dorpjes op het programma: Manarola, Monterosso en Riomaggiore. We gaan er per trein en boot heen. Per trein is dat heel makkelijk te doen, omdat de afstanden kort zijn en de treinen frequent rijden. De dorpjes zijn met elkaar verbonden door een spoorlijn (de hoofdlijn is La Spezia - Genua). De chauffeur zet ons af in het havengebied. We gaan lopend naar het treinstation in La Specia. Het is ongeveer een kwartier lopen. In een drukke straat staan aan weerszijden citroenbomen. In de stationshal krijgen we de nodige instructies. Daarna lopen we naar het voorste gedeelte van de trein. Vervolgens moeten we verspreiden over de twee voorste coupes. Patricia waarschuwt ons voor zakkenrollers. Zigeunervrouwen verkleden zich als toeristen en gaan de trein in om nietsvermoedende toeristen te bestelen. Roel is vandaag de hekkensluiter. Hij moet het achterste gedeelte van de groep bij elkaar houden.
Na ongeveer 15 minuten rijden komen we aan in Manarola, het oudste en een na kleinste dorpje van de vijf Cinque Terre-dorpjes. We hebben 30 minuten de tijd om het dorpje te verkennen. Via een lange tunnel lopen we naar het centrum van Manarola. We komen uit op een pleintje met een meeuwenmozaïek. Via de hoofdstraat Via di Mezzo lopen we richting de zee. Manarola bestaat eigenlijk uit maar één straat waar alles gebeurt. Het is een klein lieflijk vissersdorpje. De pastelkleurige huizen zijn gebouwd op een steile heuvel van donkere rotsen. Al snel komt de regen met bakken uit de hemel. We haasten ons naar een koffiebarretje. Hier zitten we tenminste droog. We balen als een stekker. Ons bezoek aan de Cinque Terre valt letterlijk en figuurlijk in het water. Ik had graag een stukje van de panorama-route willen lopen, om een mooie overzichtsfoto van het dorpje te maken. Helaas gooit het weer roet in het eten. Fotograferen is onmogelijk.
Vervolgens gaan we met de trein naar Monterosso. Monterosso is een langgerekt dorp met een historisch centrum. Dit is het grootste en het minst fotogenieke dorp. Monterosso ziet er lang niet zo authentiek uit als de andere dorpjes, maar vanwege het strand is het een gewilde plaats. Monterosso beschikt als enige over een uitgestrekt zandstrand. Vlakbij het treinstation bevindt zich het grootste strand, Fegina genaamd. Het strand is te herkennen aan de grillige rots in de zee. Vanwege het regenachtige weer liggen de stranden er stil en verlaten bij. Het strand staat hutje-mutje vol met ligbedden en parasols. Het oude stadsdeel is gescheiden van het modernere badplaatsgebied bij de Aurora-toren. Via de boulevard en een tunnel lopen we naar het oude stadsdeel. Hier krijgen we 2 uur de tijd om op eigen gelegenheid het dorpje te bezichtigen en te lunchen.
Ik was van plan om de heuvel bij de haven te beklimmen, vanwege het mooie uitzicht en om een bezoekje te brengen aan het standbeeld van San Francesco 'd Assisi en het verderop gelegen kerkje Chiesa San Francesco met zijn mooie en serene begraafplaats. In de stromende regen is dat niet te doen. Als je in Italië vakantie viert mag het eten van een pizza niet ontbreken. Dit is onze laatste kans. Daarom ga ik met Christine, Jo en Ate op zoek naar een pizzeria. Het valt nog niet mee om een pizzeria te vinden. Er zijn genoeg leuke eettentjes, maar er staan geen pizza's op de menukaart. Zoiets verwacht je toch niet in Italië?! In de buurt van het haventje vinden we dan eindelijk een leuk eettentje waar pizza's verkrijgbaar zijn. Er zitten nog een aantal mensen van de groep. De pizza smaakt goed. Om 13.45 uur is het tot onze grote verbazing ineens droog. We hebben nog een kwartier de tijd om het oude stadsdeel met zijn smalle straatjes, leuke winkeltjes en zwart-wit gestreepte kerkjes te bezoeken. Met Christine ga ik snel wat foto's maken. We lopen langs oude pastelkleurige huizen met groene luiken. Om 14.00 uur moeten we verzamelen op de kade, ter hoogte van een 16e eeuwse wachttoren.
Omstreeks 14.15 uur gaan we aan boord. We varen langs de kust naar het vissersdorpje Riomaggiore. De boottocht duurt ongeveer driekwartier. We zitten heerlijk in het zonnetje op het dek te genieten van het mooie uitzicht. Vanaf de zee heb je een prachtig zicht op de dorpjes, de hoge kliffen en de baaitjes. We varen langs Vernazza, Corniglia en Manarola. Vernazza wordt door de meeste toeristen beschouwd als het mooiste dorpje, ondanks het feit dat het helaas het hardst werd getroffen door de overstroming in 2011. Corniglia is het kleinste dorp van de vijf Cinque Terre-dorpjes. Corniglia heeft een prachtige ligging, bovenop een 100 meter hoge klif, maar wordt over het algemeen minder bezocht, omdat het dorpje moeilijker bereikbaar is dan de andere vier dorpjes. Als je op het treinstation aankomt moet je eerst heel wat traptreden beklimmen om in het centrum te komen. Het dorpje heeft geen haventje en is dus niet te bereiken per boot.
Rond 15.00 uur meren we aan in Riomaggiore. Vanaf de boot zien we mensen zonnebaden op rotsen en zwemmen in het kristalheldere water. In het haventje liggen bootjes op het droge. Het dorpje heeft twee rijen hoge smalle huizen en vele visrestaurants. De huizen zijn geschilderd in de typisch Ligurische kleuren (rood, roze en oker). We gaan van boord en lopen via steile trappetjes naar boven en komen uit in de hoofdstraat, met talrijke toeristenwinkeltjes. De was wappert hoog boven de smalle straten. Met de gids lopen we langs enkele bezienswaardigheden, zoals de twee kerkjes Chiesa Santa Maria Assunta en Chiesa San Giovanni Battista. Chiesa Santa Maria Assunta is gelegen in het hartje van het centrum aan de hoofdstraat. Chiesa San Giovanni Battista bevindt zich in het hoogste gedeelte van het historische centrum. Het is heerlijk om door de kleine steegjes te dwalen. Waar je ook uitkomt, steeds weer geniet je van de pastelkleurige huizen, maar ook van de vergezichten en de azuurblauwe zee. De balkons en dakterrassen staan vol met planten. Via het beroemde Liefdespad (Via dell'Amore), een breed wandelpad langs de kustlijn, lopen we terug naar het treinstation. Het pad biedt een spectaculair uitzicht op de kliffen en de zee. Onderweg zien we pijnbomen, grote cactussen, cactusvijgen, citrusbomen, bougainvilles en oleanders. Via dell'Amore loopt van Riomaggiore naar Manarola en is momenteel maar een klein stukje begaanbaar. Bij het station trakteert Jo ons op een overheerlijk ijsje. Met de trein gaan we terug naar La Spezia, waar de bus op ons staat te wachten. Bij de bus neemt de gids afscheid van ons.
Vandaag is Gerda jarig. Wie jarig is, trakteert! In de bus krijgen we een glaasje limoncello (citroenlikeur) van haar. Het is een populair Italiaans drankje met een hoog alcoholpercentage, gemaakt van citroenen. Omstreeks 17.15 uur rijden we terug naar het hotel, waar we om 18.30 uur aankomen. Onderweg passeren we Carrara. Vanuit de bus kunnen we de "witte" bergen heel goed zien. Vangen we toch nog een glimp op van de marmergroeven. Carrara is bekend om zijn marmergroeven. In Carrara wordt per jaar meer dan vijf miljoen ton marmer gewonnen en bewerkt. De marmergroeven stammen al uit de tijd van de Romeinen en zijn daarmee de oudste industrieterreinen ter wereld die nog in bedrijf zijn. Hier haalde Michelangelo zijn stralend witte marmer. De Italianen zijn dol op marmer. Veel bekende bezienswaardigheden zijn van marmer, zoals David van Michelangelo en verschillende kerken. In Toscane zie je ontzettend veel boomkwekerijen. Hier worden bomen gekweekt voor Nederlandse tuincentra.
Om 19.30 uur afscheidsdiner. Vandaag staan er lekkere Italiaanse gerechten op het menu: lasagne, pasta met tomaten en chilisaus en ijs na. De kok heeft vandaag extra zijn best gedaan. Het eten smaakt dan ook heerlijk.
Dag 9: Vertrek Montecatini Terme en terugreis (dinsdag 4 september 2018)
It's time to say goodbye! Vandaag nemen we afscheid van het mooie Toscane. Om 8.30 uur vertrekken we. We rijden richting Oostenrijk, naar het overnachtingshotel in Niederau. In de Dolomieten en in Tirol proberen Gerda, Hannie en ik nog wat foto's te maken vanuit de bus. Zo kun je ons wel uittekenen. De hele reis gaat het er zo aan toe. Het is lastig fotograferen, want de bus rijdt 100 kilometer per uur. De ruiten zijn niet bepaald schoon te noemen. Regelmatig hebben we bomen en vrachtwagens in beeld.
Onderweg maken we de nodige stops. Omstreeks 17.00 uur komen we aan in Niederau. Nadat de kamers zijn verdeeld ga ik met Christine en Jo nog even de omgeving verkennen. Hotel Harfenwirt ligt op ca. 500 meter van het centrum. Tegenover het hotel landen er verschillende paragliders. Leuk om te zien!
Om 19.00 uur diner. Het diner is eenvoudig: soep, pasta met een romige saus en als nagerecht een bolletje aardbeienijs met stukjes banaan en chocoladesaus. De consumpties zijn er nogal prijzig. Voor een glas cola betaal je € 4,40! Een biertje is een stuk goedkoper...
Dag 10: Terugreis (5 september 2018)
Vandaag rijden we via Duitsland terug naar Nederland. We vertrekken om 6.00 uur. In Zuid-Duitsland zien we de zonsopkomst en laaghangende mistflarden. Het heeft wat mysterieus, vind ik. Door de zonsopkomst lijkt het bos in brand te staan.
Onderweg maken we een aantal stops, zodat we de benen kunnen strekken. Om 18.15 uur komen we aan op het verzamelpunt in Didam. We krijgen de gelegenheid om iets te eten bij "Juffrouw Tok". Rond 19.30 uur worden we met de servicelijn teruggebracht naar het opstappunt. Na een lange en vermoeiende reis arriveer ik om 23.00 uur in Vlissingen.
Praktische informatie Italië
Beste reistijd: Toscane heeft over het algemeen een warm klimaat, hoewel het in juli en augustus behoorlijk heet kan zijn, vooral in Florence. In augustus kan de temperatuur in het centrum van Florence oplopen tot 40°C. Omdat de stad in een dal ligt, blijft de warmte lang hangen.
Augustus is de drukste maand van het toeristenseizoen. Augustus is de vakantiemaand van Italië. Veel Italianen vieren vakantie in eigen land. Bezoek Toscane in de lente (april/mei/juni) of de nazomer (september/oktober) om 100% van deze streek te kunnen genieten. De beste tijd om de Toscaanse natuur te bezoeken is in mei en juni wanneer alle planten in bloei staan.
TIP: Ben je van plan veel musea en bezienswaardigheden te bezoeken in Florence, dan is de Firenze Card ideaal. De kaart is 72 uur geldig en geeft gratis toegang tot de tuinen van de stad en de belangrijkste musea. Ook kun je gratis gebruik maken van het openbaar vervoer.
Identiteitsbewijs: Als inwoner van de EU heb je een geldig paspoort of identiteitskaart nodig.
Tijdsverschil: Er is geen tijdsverschil tussen Nederland en Italië.
Elektriciteit: In Italië gebruikt men net als in Nederland een stekker met 2 ronde pinnen (220 – 240 volt). Sommige stekkers hebben 3 ronde pinnen. Neem daarom voor de zekerheid een adapter mee.
Toiletten: Het is soms zoeken naar een openbaar toilet. Daarom is het goed om te weten dat alle bars en cafés wettelijk verplicht zijn hun toiletten open te stellen voor iedereen. Met andere woorden: je hoeft geen consumptie in een bar of café te nemen om het toilet te mogen gebruiken. Vraag naar “il bagno” (spreek je uit als banjo). Haal signori (heren) en signore (dames) niet door elkaar. Neem altijd een paar tissues mee.
Eten & drinken: De locals lunchen tussen 13.00 – 15.00 uur. De meeste restaurants gaan om 20.00 uur open, maar tot 21.00 uur zul je hier geen locals tegenkomen.
De Italianen kennen 3 soorten restaurants. Een ristorante is meestal vrij chic, maar gecombineerd met het woord pizzeria is het doorgaans een familierestaurant. Wil je zeker zijn van een lekkere pizza, kijk dan of ze een forno a legna hebben. Dat betekent dat de pizza’s in een authentiek houtoven worden gebakken. In een Toscaanse trattoria of osteria eet je vaak alleen typisch Toscaanse gerechten, waarbij in de osteria het accent meer op de wijnkaart ligt.
Een fooi geven in een restaurant of bar is naar eigen keuze. Ben je blij met de bediening en het restaurant, dan kun je een paar euro achterlaten voor de ober. De coperto of pane die vrijwel altijd op de rekening staat, is voor het brood dat op tafel wordt gezet.
In Italië kun je beter niet snacken op straat. Dat wordt als onfatsoenlijk gezien. Op daarvoor bestemde bankjes mag het wel. Vooral in grote toeristische steden, zoals Florence, Venetië, Rome en Milaan, gelden er steeds meer regels voor toeristen. De regels zijn vooral bedoeld om schade aan de vele historische bezienswaardigheden te beperken. Bovendien vinden de inwoners het erg vervelend dat snackende toeristen het portiek blokkeren en daardoor hun huis niet meer in kunnen. In Florence is snacken op straat uit den boze. Even uitrusten op een pleintje om een broodje te eten of aan een ijsje te likken kun je beter maar niet doen in het gebied rond de Uffizi. Dit verbod is alleen van toepassing voor de lunch- en dinertijden: van 12.00 - 15.00 uur en van 18.00 - 22.00 uur. Als je betrapt wordt riskeer je een fikse boete. Zomaar op de trappen voor monumentale gebouwen gaan zitten om te snacken en drinken mag ook niet. Ga rond lunchtijd niet op de trappen van de beroemde Basilica di Santa Croce zitten. Je riskeert dan een nat pak! Een schoonmaakploeg zet sinds juni rond lunchtijd de waterspuit op de toeristen die gaan snacken op de trappen voor de kerk. De burgemeester vindt dit "vriendelijker" voor de toeristen dan een boete.
Medische zorg: Voor Italië hoef je geen vaccinaties te halen.
Voor kleine aandoeningen kun je bij de apotheek terecht. Italiaanse apotheken (farmacia) worden aangeduid met een groen kruis. De apotheken beschikken over een uitgebreide reeks medicijnen, medische producten en toiletartikelen. Men geeft er goed advies, maar je kunt geneesmiddelen die je (op recept) gebruikt beter meenemen. Veel merknamen van medicijnen zijn anders in Italië.
Noodhulp (pronto soccorso) is gratis in openbare ziekenhuizen, maar specialistische hulp en vervolgafspraken of repatriëring kunnen duur zijn. Toeristen uit de EU krijgen gratis medische zorg als ze in het bezit zijn van een European Health Insurance Card (EHIC). Deze kaart kun je aanvragen bij jouw zorgverzekeraar. Soms is deze kaart al onderdeel van jouw verzekeringspas. Eventuele behandelingen en/of medicijnen moeten soms vooraf worden betaald. Zorg dat je een nota meekrijgt, zodat je de kosten kunt declareren bij jouw zorgverzekeraar.
Het kraanwater in Italie is veilig om te drinken, behalve in de trein en als er een bordje bij staat met arqua non potabile.
Roken: In openbare gelegenheden mag niet gerookt worden.
Kerken en kleding: Bij veel kerken en kloosters mag je niet naar binnen met blote schouders en/of knieën. Neem daarom altijd een lange, dunne sjaal mee die je om kunt slaan.
Openingstijden: De openingstijden in Italië zijn nogal een probleem. Vaak gaan winkels, kerken etc. om 8.00 - 9.00 uur open en sluiten tussen de middag voor de riposo en zijn dan weer open tot 18.00 - 20.00 uur. In de grote steden verdwijnt de riposo, d.w.z. dat de winkels vaak gewoon open blijven. Dit geldt voornamelijk voor de grote winkelketens.
De schoenmaten voor dames en heren zijn in Italië hetzelfde als in Nederland, maar zijn vaak wel iets smaller.
Parkeren: In Toscane is het niet altijd makkelijk parkeren. Vaak is er buiten het centrum een parkeerplaats aangelegd. Vanaf hier is het meestal een kwartier lopen naar het centrum. Parkeren is er vrij duur. Voor touringcars moet er voor een bezoek aan een toeristische stad, zoals Pisa, Lucca, Siena, Florence etc., een parkeervergunning aangevraagd worden. In kleine, minder toeristische plaatsen levert parkeren meestal geen problemen op.